Waarom werd Jezus gedood en herrezen?
De Livres et Prédications Bibliques.
Par John Piper
À Propos de l'Évangile
Partie de la série : Romans: The Greatest Letter Ever Written
Traduction par Renee Annabel Wambui
Vous pouvez nous aider à améliorer par l'examen de l'exactitude de cette traduction. En Savoir Plus (English).
Romeinen 4:22-25
En dat geloof werd hem als rechtvaardigheid toegerekend. 23 De woorden ‘dat werd hem toegerekend’ zijn niet alleen voor hem opgeschreven, 24 maar ook voor ons, want ook wij zullen als rechtvaardigen worden aangenomen omdat we ons vertrouwen stellen in Hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt: 25 Hij die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.1
Drie vragen voor volgende week
Ik was eerst van plan om één bericht te preken op basis van deze vier korte verzen, 22-25. Maar toen ik erover nadacht, vooral in relatie met communiezondag, en vooral in het licht van het toewerken naar een soort climax aan het einde van dit hoofdstuk, vond ik dat we twee zondagen zouden moeten besteden aan deze geweldige tekst. Hier zijn de vragen die ik naar voren wil brengen, één voor vandaag en drie voor komende zondag.
1) Waarom wordt het geloof Abraham en ons toegerekend als rechtvaardigheid? Waarnaar verwijst het woord “dat” aan het begin van vers 22: “En dat geloof werd hem [Abraham] als rechtvaardigheid toegerekend.”
2) Welk soort geloof wordt Abraham en ons toegerekend als rechtvaardigheid? Was het de eerste geloofsdaad toen God voor het eerst sprak met Abraham en hem vertelde dat hij Ur der Chaldeeën moest verlaten, of het geloof in Genesis 15:6 toen God beloofde Abrahams nakomelingen talrijk als de sterren te maken, of het geloof in Genesis 17 toen God hem een zoon beloofde in het verloop van het opvolgend jaar ondanks zijn leeftijd en Saras onvruchtbaarheid, of het geloof in Genesis 22 toen Abraham zijn zoon Isaak offerde? Zijn wij rechtvaardig bevonden bij ons eerste greintje geloof of bij een levenslang durend geloof?
3) Hoe wordt het geloof Abraham en ons toegerekend? Betekent toerekening van geloof als rechtvaardigheid dat geloof op zich het soort rechtvaardigheid is die we vertonen en rekent God dat als voldoende om ons vrijspraak te verlenen – alsof vrijspraak vijfmiljoen dollar kost en ik kom aanzetten met één miljoen dollar, zodat God genadig meedeelt dat hij mijn miljoen als vijf miljoen rekent en de rest laat vervallen? Of bestaat in werkelijkheid de vrijspraak uit de toerekening van Gods eigen rechtvaardigheid aan mij door Christus, en als dat zo is, wat betekent het dan om te zeggen dat geloof toegerekend wordt als rechtvaardigheid?
Dit alles volgt volgende week.
Wie of wat moeten we geloven om rechtvaardig bevonden te worden?
Waarop ik wil dat we ons deze week concentreren is het volgende: Wie of wat moeten we geloven om rechtvaardig bevonden te worden? Dat pakken we op vanuit het midden van vers 24. In de verzen 23-24 is vermeld dat in Genesis 15:6 is geschreven dat Abrahams geloof werd toegerekend als rechtvaardigheid, en dat dit ook in ons belang was en niet alleen voor hem. “De woorden ‘dat werd hem toegerekend’ zijn niet alleen voor hem opgeschreven, maar ook voor ons.” Onthoud dat goed. Hier vertelt de apostel van Jezus Christus ons dat God ons in beeld had toen hij Mozes inspireerde om de woorden “werd hem als rechtvaardigheid toegerekend” op te schrijven. God wil dat u dit zeer persoonlijk opvat. Hij wil dat u dit leest en hoort en weet dat u persoonlijk aangesproken wordt.
God zegt nu tegen u: “Geloof brengt u in het reine met mij. Vertrouw me. Ik zal uw geloof als rechtvaardigheid toerekenen.” Hoort u hem? “Vertrouw me. Rust op mij. Steun op mij. Reken op mij. Het zal goed komen. Ik heb rechtvaardigheid voor u. U heeft dat niet voor mij. Ik heb de mijne voor u. Vertrouw me. Het zal u als uw rechtvaardigheid worden toegerekend.”
Dan middenin vers 24 begint hij ons te vertellen wie we moeten vertrouwen “…Hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt: Hij die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.” Dat is die Ene die we vertrouwen dat hij ons rechtvaardigt. Paulus herkent de God die we vertrouwen aan wat hij gedaan heeft. Dus als hij zegt: “Geloof werd hem [door God] als rechtvaardigheid toegerekend,” en zegt dat dit was opgeschreven voor ons die geloven, en dan zegt wat God gedaan heeft, is het de bedoeling dat we de basis en de inhoud van ons geloof leren kennen.
Laten we het samenvatten in drie stellingen over God. 1) De God die wij vertrouwen laat ongelofelijke macht zien. 2) De God die wij vertrouwen laat een genadige verlossing zien. 3) De God die wij vertrouwen laat zegevierende gerechtigheid zien. Dit hoofdstuk ging tot nu toe over rechtvaardigingsmiddelen en niet over de basis van rechtvaardiging door het geloof. Maar nu in de laatste zin komt Paulus terug (waar hij eerder al was in Romeinen 3:24-26) op die basis van rechtvaardiging door het geloof. De basis van rechtvaardiging is wat God deed via het historisch werk van Christus. Met de rechtvaardigingsmiddelen krijgen we verbinding met dat grote werk door het geloof. Beide zijn zeer van belang maar de basis is het belangrijkste van alles.
John Murray2, die inmiddels bij de Heer verblijft, maar les gaf aan het Westminster Seminarium, schreef een geweldig boekje getiteld: Verlossing: Volbracht en toegepast3. Dat heb ik zo’n 25 jaar geleden gelezen. Ik wou dat een ieder van u het zou lezen. Het zou sterke vezels leveren voor de boom van uw geloof. Die twee woorden “volbracht en toegepast” verwijzen naar de basis en de middelen waarover ik het hier heb. Volbrachte verlossing – dat is de basis van wat God deed via Christus; het is volbracht, los van ons en buiten ons om. Toegepaste verlossing – dat is wat God doet om ons te verbinden met het grote, volbrachte verlossingswerk, iets wat hij ons doet en in ons doet.
Paulus eindigt dit hoofdstuk met een sterke uitspraak over de volbrachte verlossing – de basis, de fundering van de rest van het hoofdstuk die ging over de toepassing van de verlossing door het geloof. Degene die wij vertrouwen is degene die de verlossing voor ons volbracht heeft nog voordat we bestonden. Hij is degene die we geloven, die wij vertrouwen, degene waarop we ons geloof vestigen.
Hier is nu waarnaar we kort en op simpele wijze zullen kijken: Hij is degene die ongelofelijke macht, genadige verlossing en zegevierende gerechtigheid laat zien. Laten wie die stuk voor stuk in de tekst behandelen en ervan genieten in onze harten en geesten.
1. Wij vertrouwen degene die ongelofelijke macht laat zien
Vers 24b vertelt ons dat we “ons vertrouwen stellen in Hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt.” Het punt om de wederopstanding van Jezus op de eerste plaats te stellen, is dat het parallel loopt met de macht die nodig was voor de geboorte van Isaak in vers 17. Kijk nog eens een keer naar de woorden van vers 17: “… hij [Abraham] is dit ten overstaan van God, die de doden levend maakt en in het leven roept wat niet bestaat. In Hem stelde hij zijn vertrouwen.” Abraham vertrouwde degene die de doden levend maakt en in het leven roept wat niet bestaat. Want Abraham concentreerde zich in eerste instantie op de belofte van God om te zorgen voor de geboorte van Isaak wanneer Abraham 100 jaar is en zijn vrouw onvruchtbaar. Dat was onmogelijk. Maar dat is wat Abrahams geloof zo voorbeeldig maakt. Vers 19: “Hij was al ongeveer honderd jaar oud, maar zijn geloof verzwakte niet als hij dacht aan zijn uitgeleefde lichaam en aan Sara’s dode schoot.”
Paulus zegt nu dat we tegenwoordig vertrouwen stellen in diezelfde God, en het geloof dat God als rechtvaardigheid toerekent is het geloof in een God die de doden doet opstaan, namelijk, onze Heer Jezus Christus. Dit is degene die wij vertrouwen, degene die onze Heer Jezus Christus uit de dood liet opstaan.
Dat noem ik “ongelofelijke” macht, niet omdat je het niet kunt geloven, maar omdat we aan het eind van een eeuw zijn aangekomen, die gemarkeerd werd door naturalisme – een visie of een geloof dat er geen werkelijkheid bestaat buiten de natuur – het geloof dat er geen bovennatuurlijke werkelijkheid bestaat. Het is ongelofelijk, zeggen ze. Naturalistische evolutie is die vorm van dit geloof, die het verst gaat – de poging om het ontstaan van alles te verklaren zonder geloof in een bovennatuurlijke Schepper afkomstig van buiten die natuur.
Maar wat ook ver ging deze eeuw was de naturalistische manier waarop de geschiedenis werd bestudeerd. In Bijbelstudies is dat een verschrikkelijk geloof. Een van de beroemdste stellingen van dit geloof werd geponeerd door Rudolf Bultmann4 die zei: “Een historisch feit die een wederopstanding uit de dood betreft, is uiterst ongelofelijk” (Geciteerd uit Carl F.H. Henry, God, openbaring en autoriteit5, volume IV [Wheaton: Crossway Books, 1999, origineel uit 1979], pagina 333). Zo kom ik op het woord “ongelofelijk.”
Het geloof dat God ons als rechtvaardigheid toerekent, is geloof in degene die ongelofelijke macht laat zien. Hij doet precies dat wat Bultmann “ongelofelijk” noemt – hij herrijst de doden. Hij doet dat waarvan mensen zeggen dat het niet kan. Hij liet Isaak uit een dode baarmoeder van een 90-jarige vrouw komen. En hij liet Jezus Christus na drie dagen uit een graftombe komen en maakte hem tot Heerser over het universum. Dus God kan elke belofte vervullen. Wij vertrouwen hem daarin.
2. Wij vertrouwen degene die een genadevolle verlossing laat zien
Let eens op de eerst helft van vers 25: “Hij die werd prijsgegeven om onze zonden.” Het belangrijkste wat hier te zien is, is dat de dood van degene die God herrees, een geplande dood is. God wou niet domweg zijn ongelofelijke macht laten zien door de een of andere vermoorde persoon uit de dood te laten opstaan. God zelf plande deze dood en plande het met een doel.
Dit kun je zien aan de twee zinsdelen van vers 25a: “(1) Hij die werd prijsgegeven (2) om onze zonden.” Jezus “werd prijsgegeven” – door wie? Door soldaten? Door Pilatus? Door Herodes? Door de Joodse menigte? Uiteindelijk door niemand van hen want er staat dat hij werd prijsgegeven “om onze zonden.” Soldaten, Pilatus, Herodes en Joden hebben Jezus niet afgegeven “voor onze zonden.”
Handelingen 2:23 geeft een helder en openhartig antwoord: “Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd.” God leverde hem uit aan de dood. Romeinen 8:3 luidt: “Vanwege de zonde heeft Hij [God] zijn eigen Zoon als mens in dit zondig bestaan gestuurd.” Romeinen 8:32 luidt: “Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven.” Dus de dood van Jezus Christus was volgens Gods ontwerp. God plande diens dood. Hij stierf niet zomaar. Hij werd uitgeleverd aan de dood door God.
En dat plan had een doel (vers 25a): “Om onze zonden.” Gods ontwerp was bedoeld om onze zonden aan te pakken. Hij wou iets doen aan onze zonden. Wat? Hij wou voorzien in een plaatsvervangende dood zodat wij niet zouden hoeven te sterven voor onze eigen zonden. En de enige dood waarmee dit kon worden bereikt, was de dood van zijn Zoon. Daarom luidt Romeinen 8:3: “Vanwege de zonde heeft Hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondig bestaan gestuurd; zo heeft Hij in dit bestaan met de zonde afgerekend.” Onze zonden zijn dus niet onder het tapijt geveegd. Ze zijn niet over het hoofd gezien. Er is mee afgerekend. Ze leidden tot een executie. Niet de onze, die van Christus.
Op deze wijze zijn wij verlost door de dood van Christus. Dat wil zeggen dat wij gered zijn van onze zonden. Wij zijn gered van de straf in de hel. Wij zijn vrijgekocht van de veroordeling door God. En niets van deze verlossing hebben we verdiend. Wij verdienen het om te sterven en naar de hel te gaan en Gods oordeel te ondergaan. Maar dit is een genadevolle verlossing. Dit is de God die we vertrouwen om gerechtvaardigd te zijn – de God die een genadevolle verlossing laat zien. Hij plande het om ons te redden van onze zonden door de dood van zijn Zoon.
3. Ten slotte, wij vertrouwen degene die zegevierende gerechtigheid laat zien
Wij vertrouwen Een die ongelofelijke macht, een genadevolle verlossing en nu zegevierende gerechtigheid laat zien. Wat bedoel ik daarmee en hoe kom ik erbij? Ik haal het uit het laatste deel van vers 25. Wie is die God die wij vertrouwen? Hij is die Ene die Jezus opwekte “omwille van onze rechtvaardiging.” Ik vat dat op als toen Jezus stierf voor onze zonden, er een volledige en voldoende betaling plaatsvond ten behoeve van onze vergeving en rechtvaardiging. Daarom zou het onrechtvaardig zijn geweest om Christus in het graf te laten, aangezien hij zo volledig voor onze zonden had betaald. Dus God wekte hem op uit de dood om de perfectie van Christus’ verzoening en gehoorzaamheid recht te doen. De wederopstanding van Jezus was de verkondiging dat wat hij met zijn dood had bereikt, feilloos succes had, namelijk de verwerving van onze rechtvaardiging.
Misschien kunnen we het als volgt stellen: Toen Christus stierf en zijn bloed vergoot voor onze zonden, deed hij boete voor de zonden die hem ombrachten. Omdat deze zonden nu zijn gedekt en er voor is betaald, is er geen reden voor Christus om dood te blijven. Zijn dood was slechts bedoeld als betaling voor onze zonden. Toen die perfect waren afbetaald, was er geen rechtvaardiging meer voor zijn dood. Het zou onterecht zijn om hem in zijn graf te laten. Hij kon niet in het graf blijven. “De dood kon zijn macht over Hem niet behouden” (Handelingen 2:24).
Dus de God die wij vertrouwen is die Ene die een zegevierende gerechtigheid laat zien. De wederopstanding van Jezus is zegevierend want het overwint de dood. Het is zegevierende gerechtigheid want de gerechtigheid eiste het dat Jezus herrees uit de dood. Hij had voor de zonden op perfecte wijze betaald, namelijk, voor de zonden die hem ter dood brachten. Als de zonden die hem ter dood brachten – onze zonden – perfect en volledige werden afbetaald aan het kruis, dan zou de enige reden voor Christus’ dood verleden tijd zijn. Onze rechtvaardigheid was volledig veilig gesteld (nog niet van kracht door het geloof maar veilig gesteld en betaald). Dus zou het onrechtvaardig zijn wanneer Jezus dood zou blijven. Dat zou een straf zonder reden zijn. Daarom was het goed en rechtvaardig dat God Christus uit de dood herrees. Het was een zegevierende overwinning. (Zie Hebreeën 13:20.)
Wie moeten we geloven om rechtvaardig bevonden te worden
Hiermee sluit ik af met de vraag die ik aan het begin gesteld heb: Wie of wat moeten we geloven om vrijgesproken te worden – om bij God in het reine te komen? Het antwoord is dat we God moeten geloven – 1) dat hij ongelofelijke macht heeft laten zien door zijn Zoon Jezus uit de dood te herrijzen, 2) dat hij genadevolle verlossing liet zien door de dood van zijn Zoon te plannen om ons te redden van onze zonden, en 3) dat hij een zegevierende overwinning liet zien door Jezus uit de dood te herrijzen om te tonen dat de basis van onze rechtvaardigheid perfect werd gelegd met de dood van zijn Zoon.
Dus vertrouw hem vandaag. Open uw hart en ontvang de glorie van zijn redding: ongelofelijke macht, genadevolle verlossing, zegevierende overwinning. Geloof dit en God zal uw geloof als rechtvaardigheid toerekenen. U zult bij hem gered zijn. U zult rechtvaardigheid hebben die niet de uwe is en een onwankelbare, onvergankelijke rots om op te staan.
Noot van de vertaler
1 Bijbelteksten zijn geciteerd uit de Nieuwe Bijbelvertaling van 2021 (NBV21)
2 Britse theoloog (14 oktober 1898 – 8 mei 1975)
3 Originele titel: Redemption: Accomplished and Applied
4 Duitse theoloog (1884 – 1976)
5 Originele titel: God, Revelation And Authority